Zij zat van Amsterdam tot Hollands Spoor te breien,
o lief gezichtje! Vlijtig slonk de kluwen wol.
Ik lag in `t bagagerek schuin boven haar te schreien,
`t liefst kroop ik naast haar, maar de hele trein zat vol.
`k Zoog op mijn kaartje, ach! ik kon geen smoes verzinnen!
t Was bitter afzien onder reiswieg, weekendtas
en diplomatenkoffer. Langs mijn regenjas
viel in haar blousje soms een hete traan naar binnen.
Maar zij liet al die tijd niet `t kleinste steekje vallen:
de naalden stampten, ja, ze breide als een trein!
Haar borstjes hupten als twee jonge tennisballen
en ik wou liever niet meer hier op aarde zijn ...
Wббr heb jij toch zo deeg`lijk leren breien?
Bij Schoevers? bij de Vos? de L.0.I. ?
En ik, waar leerde ik zo droevig schreien?
Waar leerde ik de eerste melancholie..?